Logging > Setup
Geef de locatie op waar de applicatie logfiles kan schrijven. Bijvoorbeeld: C:\Audisi\ONE\Logfiles\
Je kunt voor elke applicatie een aparte map maken, maar applicaties mogen ook loggen in dezelfde map. Logfiles krijgen per applicatie een unieke naam.
Een bewaartermijn van 14 dagen is voldoende.
Indien Logging gewenst is: de Event types Errors, Warnings en Info zijn voldoende. Voor foutopsporing gebruik je Debug en Audisi network communication; normaliter kun je deze uitgeschakeld laten.
Audio > Output devices
Default settings, bij een kleiner aantal grotere buffers start audio sneller maar reageren audio meters langzamer. Buffer time is mede afhankelijk van de gebruikte sample rate van het audio apparaat. Algemeen: probeer in de buurt van de 200ms uit te komen, lager kan mits de snelheid van de machine dat toelaat.
Sample frequency: [No change]
Size of audio buffers: 6144 bytes = 1536 stereo samples (bij 48k!)
Buffer count: 8
Level trim: bij voorkeur op 0.0 dB laten staan, positieve waarden (gain) kost headroom en vergroot daarmee de kans op vervorming.
Audio > File cache (Indien van toepassing)
Bijvoorbeeld: C:\Audisi\ONE\Audio\Cache\
Audio > Item properties
> New items
Audio processing: [None / bypass] of het gewenste processing profile
Audio quality: bij voorkeur lineair (PCM in .wav files)
Audio > Transit editor (Blaster / Browser / Planner)
> Voice inserts recorder
Audio processing: [None / bypass] of het gewenste processing profile
Audio quality: bij voorkeur lineair (WAV 44.1 of 48 KHz)
Options > Customize
> Multi-processor setup
Verdeel Audisi applicaties over de beschikbare CPU’s van een machine.
> Temp files
Zorg dat elke Audisi applicatie temp files aanmaakt in een aparte directory. Bijvoorbeeld de Blaster: C:\Audisi\ONE\Temp\GML-Blaster
> Language
Selecteer ‘EN’
Sluit de Setup en indien audio buffers zijn gewijzigd: herstart de applicatie.